Luisteren naar muziek: hoe vanzelfsprekend? Dat er veel naar muziek wordt geluisterd is onbetwist. Maar hoe wordt er geluisterd? Tijdens het winkelen of bij de tandarts? Met koptelefoon bij het huiswerk maken? Lekker onderuitgezakt met een glas wijn onder handbereik? In de concertzaal of in het theater? Mogelijkheden genoeg. Maar in hoeverre we werkelijk horen wat er klinkt is daarbij nog een vraag. Erg geoefend zijn onze oortjes niet meer.
We horen veel maar we luisteren weinig.
Het belang van de functie die het geconcentreerd waarnemen van kunst in onze maatschappij heeft, wordt door steeds minder mensen ingezien. Muziek vormt hierin een zeer essentiële rol. Een rol waarvan het belang eigenlijk als vanzelfsprekend zou moeten worden erkend. Muziek – als zijnde een kunstvorm die een sterk beroep doet op het concentratievermogen – zou bijvoorbeeld reeds op de basisschool als een verplicht vak op niveau moeten worden gegeven, gezien de problemen bij de ontwikkeling van het concentratievermogen bij jonge kinderen. Maar nog steeds wordt muziek door veel beleidsmakers en onderwijsmensen gezien als alleen maar een pretvak